Wat betekent dirigir in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord dirigir in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van dirigir in Portugees.

Het woord dirigir in Portugees betekent regisseren, regelen, leiden, dirigeren, regisseren, richten, rijden, voorzitten, leiden, zich richten tot, adresseren, rijden, besturen, stuur, chaufferen, richten, chaufferen, racen, rijden, toeren, bollen, cruisen, drijven, wegdrijven van, beheren, besturen, bedienen, vervoeren, leiden, controleren, richten, besturen, orkestreren, sturen, besturen, leiden, navigeren, verantwoordelijke zijn, de leiding hebben, leiding geven, voeren, leiden, aanspreken, ga in de richting van, toespreken, zich richten tot, aanspreken, op een doel afgaan, in een bepaalde richting gaan, ergens naar toe gaan, in een bepaalde richting gaan, naar iemand toegaan, bumperkleven, bumperkleven, houden, gaan, zich begeven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord dirigir

regisseren

verbo transitivo (filme, peça)

Depois de muitos anos como ator, ele queria dirigir.

regelen, leiden

verbo transitivo

O diretor executivo dirigia a empresa.

dirigeren

verbo transitivo

Ele dirigiu a orquestra.

regisseren

verbo transitivo (filme, peça)

Quem dirigiu "E o Vento Levou"?

richten

verbo transitivo

Você deveria dirigir suas críticas à pessoa responsável.

rijden

verbo transitivo

Gostaria de dirigir meu carro novo?

voorzitten, leiden

verbo transitivo

Ele dirigiu a reunião, pois ninguém mais o quis fazer.

zich richten tot, adresseren

verbo transitivo (discurso)

rijden, besturen

(BRA)

Dirigir é uma habilidade bastante útil para se aprender.

stuur

verbo transitivo (pegar o volante)

chaufferen

(BRA)

richten

verbo transitivo (orientar, dar direção a)

Ela dirigiu suas forças para o final do projeto.

chaufferen

(BRA)

racen

Meu sobrinho dirige um kart.

rijden, toeren, bollen

Eu os vi dirigindo o carro do seu irmão pela rua.

cruisen

(BRA, dirigir ao redor)

drijven, wegdrijven van

verbo transitivo

O cão pastor dirigiu as ovelhas para longe do rio.

beheren, besturen

verbo transitivo (gerir, governar)

Ele dirige as operações de rede.

bedienen

verbo transitivo

O operador da grua controlava a máquina sem problema.

vervoeren

Eu não sei dirigir, então quem dirige (or: guia) com nossas filhas adolescentes por aí é minha mulher.

leiden, controleren

verbo transitivo

O gerente dirige os empregados subalternos.

richten

verbo transitivo (atenção) (aandacht)

Vamos nos dirigir para a agenda da reunião da próxima semana.

besturen

verbo transitivo

Ela é bem capaz de dirigir a empresa toda sozinha.

orkestreren

(figurativo) (figuurlijk)

sturen, besturen

verbo transitivo (carro, bicicleta)

Mick guiou o carro pelas estradas rurais.

leiden

verbo transitivo

Rick foi escolhido para conduzir a banda, talvez porque ele tocava bateria muito bem.
Rick werd gekozen om de band te leiden, misschien omdat hij de drums zo goed speelde.

navigeren

verbo transitivo (um barco, etc.)

verantwoordelijke zijn, de leiding hebben, leiding geven

(exercer de gestor)

Minha filha atua como assistente de loja e eu administro.

voeren, leiden

verbo transitivo

Guie-os a um acordo com argumentos lógicos.

aanspreken

"Sua Santidade" é a forma correta de dirigir-se ao Papa.

ga in de richting van

Para encontrar a festa, dirija-se ao barulho.
Om het feest te vinden, ga in de richting van het geluid!

toespreken

O Presidente vai dirigir-se à nação na terça-feira.

zich richten tot

O professor se dirigiu ao garoto mais inteligente da turma.

aanspreken

Edwin fica muito nervoso quando aborda meninas.

op een doel afgaan

Pombos que sabem se orientar podem ser usados para enviar mensagens.

in een bepaalde richting gaan

verbo pronominal/reflexivo

A estrada se dirige ao sul.

ergens naar toe gaan

Vamos nos dirigir ao Arizona na nossa próxima viagem.

in een bepaalde richting gaan

verbo pronominal/reflexivo (movimentar-se)

A frota se dirigiu ao porto.

naar iemand toegaan

expressão verbal (abordar alguém)

bumperkleven

(BRA)

bumperkleven

(BRA)

houden, gaan

Você deve ir para a esquerda na bifurcação da rodovia.

zich begeven

verbo pronominal/reflexivo

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van dirigir in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.